afb.
De Mortelkazerne huisvestte eens 840 soldaten. De huidige bewoners wonen een stuk rianter. Vandaag gaan we achter de voorgevel kijken van: Weversplaats 21 t/m 83. In 1567 werd 's-Hertogenbosch voor het eerst garnizoensstad. Het jaar ervoor had de beeldenstorm in alle hevigheid gewoed. Ook was de stad een poosje in handen van de hervormden geweest en landvoogdes Margaretha van Parma vertrouwde daarom de verdediging niet meer toe aan de eigen burgerij. De stad was er niet bepaald blij mee. Niet alleen had zij de verdidiging niet meer in eigen handen, maar al die vreemde soldatem moesten ook nog ergens worden ondergebracht. Weliswaar werden er in de buurt van de stadswallen houten barakken gebouwd, maar er hoefde maar iets te gebeuren of er werden méér militairen in de stad gelegerd. Dat bezorgde de bevolking veel overlast. Die had namelijk de plicht deze militairen onderdak te verschaffen. En niet alleen de militairen, maar ook de paarden. Weliswaar zouden zij een vergoeding moeten krijgen voor deze gedwongen inkwartiering, maar de betaling hiervan kwam meestal heel traag af of kwam zelfs helemaal niet. In het tweede kwart van de achttiende eeuw (1740-1748) woedde in het huidige België de zogenaamde Oostenrijkse Successie-oorlog. Gevolg: het Bossche garnizoen werd sterk uitgebreid. Normaal bestond het uit zo'n 2.000 tot 3.500 man. Nu werden er meer dan 10.000 man gelegerd en dat op een bevolking van zo'n 12.500 zielen. Ondanks herhaalde verzoeken van de stadsregering nam het rijk geen maatregelen om de druk op de Bossche bevolking te verminderen. De stad kocht daarom in 1744 een aantal terreinen, sloopte de bestaande bebouwing en bouwde daarop op eigen kosten een viertal kazernes: de Tolbrug-, de Berewout-, de St.Jacob- en de Mortelkazerne. De architectuur van deze kazernes had grote overeenkomst: allemaal hadden ze bijv. dezelfde ramen met een lichtgebogen bovenkant. Ook de daken kwamen overeen. Toen het laatste gedeelte van de Tolbrugkazerne in de vijftiger jaren van deze eeuw werd afgebroken, heeft men er even aan gedacht om het dak hiervan te gebruiken om het dak van de Mortelkazerne, dat door brand was verwoest, te herstellen. De eerste steen van de Mortelkazerne werd op 3 juni 1744 gelegd door Willem Hendrik, zoon van Cornelis Martinus Pels, raad- en oud-schepen, 'toen hij oud was XI jaren'. Deze steen aan de zijde van de Weversplaats herinnert hier aan. In de kazerne werd de cavalerie ondergebracht. De ringen in de muren, om de paarden aan vast te zetten, zijn nu nog te zien. In totaal werden in deze nieuwe kazernes 2.352 man ondergebracht en tijdens de Oostenrijkse Successie-oorlog bleef inkwartiering noodzakelijk. In vreedzamer tijden waren de kazernes voldoende om onderdak te bieden aan het garnizoen. De soldaten moesten wel met z'n tweeën gebruik maken van één bed. Nog in 1849 werd de huisvesting voldoende gevonden, howel de kamers klein waren. In 1874 vond men ze echter slecht, met weinig ruimte en een gebrek aan licht en frisse lucht. Toch is de Mortelkazerne nog lang in gebruik geweest. Na de cavalerie trok de veldartillerie er in. Al die tijd is de kazerne gemeentelijk eigendom geweest. Pas in 1950 ruilde de gemeente de Mortelkazerne met het Rijk tegen het Kruithuis. Toen waren er militaire werkplaatsen en opslagruimten voor militaire goederen in ondergebracht. Later maakte de PTT gebruik van de (voormalige) Mortelkazerne. Toen deze dienst het complex verliet, was het de vraag wat ermee te doen. Uiteindelijk heeft men besloten er luxueuze appartementen in te bouwen. Er kwam weer een dak op, met twee opvallende elementen. Boven de twee trappenhallen kwam een glazen dak, waardoor het daglicht vrij toegang heeft tot deze luxueuze ingangspartijen. |
Binnen de oude vestingmuren van 's-Hertogenbosch zijn in 1744 vier kazernes gebouwd. Het zijn de Mortelkazerne (840 man cavalerie), Tolbrugkazerne (1134 man infanterie), Berewoutkazerne (384 man artillerie) en Sint-Jacobskazerne (960 man infanterie). De Mortelkazerne aan De Mortel is een gebouw met twee verdiepingen op een rechthoekige plattegrond. Met zijn breedte van 13,5 meter is het een indrukwekkend en karakteristiek bouwwerk. Kenmerkend zijn de 12-ruits ramen in diepe, getoogde vensters. Ook de drie andere kazernes zijn aan dezelfde vorm ramen te herkennen. Tegenwoordig is de Mortelkazerne een appartementencomplex. De straat Mortel wordt al in 1403 genoemd. De straat dankt zijn naam aan een perceel grond dat Mortel heette, en al voor de stichting van de stad moet hebben bestaan. Mortel verwijst naar drassig land, of naar zand dat gebruikt kan worden als verschralingmiddel voor metselmortel. De straat heette in de 18e eeuw 'De Mortelsteeg', en was van zonsondergang tot zonsopgang afgesloten voor burgers. Aan De Mortel nummer 5 staat de voormalige synagoge, in 1823 door Bernardus Hartogensis gesticht. In 1994/95 is de Binnendieze (Kleine Vughterstroom) ter hoogte van de synagoge aan de Prins Bernhardstraat opengelegd. Op de Synagogebrug staande kun je zien dat de Binnendieze een bocht naar links maakt en onder de synagoge verdwijnt. Vanaf dat punt heet de Binnendieze het Hellegat. Het stroomt onder synagoge en Noordbrabants Museum door, en komt uit in de Verwersstroom, onder het plein van het museum. Tegenwoordig heet de synagoge Muziekcentrum Toonzaal, een podium voor kleinschalige muziek. |
In 1566 werd 's-Hertogenbosch getroffen door de Beeldenstorm. De stad was ook een poosje in handen van de hervormden. Landvoogdes Margaretha van Parma vertrouwde daarom de verdediging niet meer toe aan de eigen burgerij: in 1567 werd Den Bosch garnizoensstad. Dat bezorgde de bevolking veel overlast, omdat zij gedwongen was tot inkwartiering van soldaten en ook paarden. Aan deze ellendige situatie kwam deels in 1744 een einde. De stadsregering kocht een aantal terreinen, sloopte de bestaande bebouwing en legde daarop op eigen kosten vier kazernes aan. De architectuur van de vier gebouwen had grote overeenkomsten. Een van de vier voormalige kazernes is de Mortelkazerne. Het is een forse, in schoon metselwerk opgetrokken pand met twee verdiepingen op een rechthoekige plattegrond. De lengte bedraagt 220 voet, de breedte ruim 43; een Bossche voet = 0,287 meter. De gevels zijn afgesloten met uitkragende, bakstenen daklijst en goot op klossen. De deuren zijn laag en rechtgesloten. De 12-ruits ramen zijn diep in de vensteropeningen getoogd (diepe neggemaat). Teneinde zo veel mogelijk licht te vangen, zijn de vensterneggen en het omringende gevelmetselwerk wit geschilderd. Begane grond en de twee verdiepingen bestonden uit kamers, opgetrokken met separate muren en trappen. De derde verdieping werd gevormd door een generale zolder over de twee andere verdiepingen. Aan de zijde van de Weversplaats is een ingemetselde, hardstenen gevelsteen met de tekst: Wilhelm Hendrik Soone van Cornelis Martinus Pels Raad en oud Schepen dezer Stad heeft aan dit gebouw den Eersten Steen gelegt doen hy oud was X1 Jaren op den III Juny MDCCXLIIII (1744). Het dak werd in januari 1915 door brand verwoest en werd sindsdien door een plat dak vervangen, zonder de generale zolder. Toen het laatste gedeelte van de Tolbrugkazerne in de vijftiger jaren werd afgebroken, heeft men overwogen om het dak hiervan te gebruiken om dat van de Mortelkazerne te herstellen. Bij de verbouwing in de negentiger jaren van de kazerne tot appartementencomplex, werd opnieuw een hoge zolder geplaatst in de vorm van de oorspronkelijke kap. Oorspronkelijk gebouwd voor de ruiterij (cavalerie). De Mortelkazerne heeft vanaf de tweede helft van de 19e eeuw tot aan de Eerste Wereldoorlog ook dienst gedaan als onderkomen voor manschappen van de veldartillerie. Sinds 1984 is het gehele complex Weversplaats 21 t/m 83 een rijksmonument. | 5 |
Voormalige, uit 1744 daterende Mortelkazerne: fors, in schoon metselwerk opgetrokken pand met twee verdiepingen op rechthoekige plattegrond; kap in 1913 door brand verwoest: gevels afgesloten met uitkragende bakstenen lijst en goot op klossen; lage rechtgesloten deuren; 12-ruits ramen in diepe getoogde vensters; grijs geverfde rechthoekige kaders rond vensters en deuren; ingemetselde, hardstenen eerste steen met tekst en jaartal 1744. |
1973 |
Jos van der VaartMortelkazerne. Een karakteristiek element van een garnizoenstad aan de WeversplaatsBoschboom Bladeren 13 (1973) 7-9 |
|
1996 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Riant wonen in een oude kazerneBrabants Dagblad donderdag 14 maart 1996 |
1744 |
De stad koopt een aantal huizen om er kazernes voor het garnizoen neer te zetten. Het zijn de Tolbrugkazerne (voor 1134 man), de Berewoutkazerne (384 man), de Mortelkazerne (840 man) en de St. Jacobskazerne (960 man). Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 210